Dag 9 - Divjakë en Berat
Divjakë (nationaal park)
Je zou toch denken dat mensen - als de gemiddelde dagtemperatuur eerder tegen de 40 dan tegen de 30 graden oploopt - de dag vroeg beginnen… Niet zo in het nationaal park Divjakë.
Divjakë nationaal park - bezoekerscentrum |
- Is de toren open?
- Slof, slof. Gaat om 10 uur open, meneer.
- Het is 10 over 10.
- Dan gaat het vandaag een beetje later open, meneer.
Slecht begin van de dag. Ook heel erg atypisch Albanees want tot nu toe zijn we alleen nog maar geconfronteerd met supervriendelijke, behulpzame mensen die het je vooral zo veel mogelijk naar je zin willen maken.
Een Albanees duivenkot - te mooi om te laten passeren |
Baan opgereden, op zoek naar een bootje om de lagune op te varen. De wildgroei aan leegstaande huizen, hotels, cafés maakt ons niet vrolijker. Na wat zoeken en vragen keren we op onze stappen terug.
Leuke boottocht. Fijne bootbestuurder die zeer gebrekkig Italiaans spreekt. Wij die zeer gebrekkig Italiaans begrijpen. Grappige petjes opgezet. Lachen voor de foto – meest succesvolle facebookpost. 2 (twee) pelikanen gespot. (Maar het kunnen ook 2 reigers, 2 grote waterhoentjes of 2 opblaaspoppen zijn geweest).
De Berenboot - onze facebooktopper:-) |
Via prachtig aangelegde vlonder over het droogstaande moeras terug naar de hippies gewandeld. 5 (vijf) trouwlustige paartjes gespot. De eventueel opgeblazen onderdelen niet te na gesproken waren dit geen poppen. Foei, Adelheid. Niet woke! (ik maak geen apart intermezzo over het babe-gehalte van de Albanese meisjes die volgens Erinda óf een rijke vent aan de haak willen slaan, óf aan de drank geraken.)
De uitkijktoren die inmiddels open is geeft een grandioos uitzicht: alle variaties van groen en blauw, prachtige overgangen van land, lagune, land, zee…
Berat
Na Divjakë, op weg naar Berat, zouden we het klooster van Ardenicë bezoeken maar voor we er erg in hebben, rijden we Berat binnen.
Berat is Unesco werelderfgoed. Via het aller steilste weggetje ‘kruipen’ we letterlijk naar boven. De veelzeggende stilte vanop de achterbank beginnen we te kennen maar het voorstel om dit dan maar te voet te doen, valt in nog minder goede aarde.
ruïne van de Rode Moskee |
We nemen de tijd om uitgebreid de oude site te bezoeken. De waterciterne ter grote van een kerk - maar dan in de diepte - zal ons nog lang heugen. Al is het maar voor het leuke, kleine, donkere trapje dat je lekker kunt afdalen en abrupt eindigt in een loodrechte muur naar beneden waardoor je makkelijk een duik van zo’n 15 meter naar beneden kunt nemen. In België zou men moord, brand en onverantwoord roepen en het deurtje toemetselen.
De tijd ontbreekt ons om in het oude stadje van witte huisjes en ‘duizend ramen’, net onder de site, te kuieren. Aan de overkant van de rivier wel het spiegelbeeld van het stadje bewonderd (wat we volgens de boekjes ’s nachts hadden moeten doen wegens de vele lichtjes achter de vele ramen…)
Via zowaar bijna een autostrade van nog niet half zo steil als de heenweg, rijden we terug naar beneden. Om niet dezelfde weg terug te moeten rijden, nemen we de weg naar Fier.
De netheid van dit stadje valt ons op. Ook de omringende dorpjes zijn zeer goed onderhouden. Mooi geschilderde gevels, ruimtelijke ordening die prettig oogt, weinig zwerfvuil en veel groen. Het kan dus wel.
Het klooster van Ardenicë
Voor we een frisse duik in het zwembad van ons hotel kunnen nemen, passeren we toch nog even langs het klooster van Ardenicë waar de monniken intussen natuurlijk al lang gaan pitten zijn.
Reacties
Een reactie posten