Dag 16 - van Pogradec naar Korçë - langs een zee van stilte
Pogradec-bad-bij-ochtengloren. Een lekkere duik nemen. Alleen de oudere Albanezen zijn hier getuige van. Na het ontbijt maken we nog een wandeling door Tushemisht, dat veel mooier blijkt dan wat we er ’s avonds van verondersteld hadden.
Tushemisht
Het water, afkomstig uit het Prespameer en het Ohridmeer voedend, stroomt in prachtige stenen bedingen tussen de huizen - die uitermate verzorgd ogen, met veel bloemen en planten - door. Het beeld van Violeta Manushi (Ollga voor de vrienden) spreekt het meest aan. Achter deze Rubensiaanse schone schuilt een gevierde actrice. Violeta was actrice tijdens het communisme.
Het Prespameer
Op naar meer twee: het meer van Prespa. Meer van hetzelfde, zullen we snel doorheen zijn. Maar dit meer dat we vanop grote hoogte zien liggen, is met niets te vergelijken met het meer van Ohrid. Volledig omarmd door hoge bergen is het heel ontoegankelijk. Slechts hier en daar een dorp te bespeuren. De sfeer dat het uitstraalt is van een tot nu toe ongezien soort rust en stilte. We dalen af naar het meer en inderdaad: hier hoor je niets. Een zeldzame vogel laat van zich horen, de rotsen rondom het meer zijn kaal. De intentie van onze wandeling is een bootje te vinden dat ons naar het kleine eilandje kan brengen, te midden van het meer. Wel bootjes te zien maar geen mannetjes.
We wandelen langs een geitenpad terug en drinken een koffie in een cafeetje met het halve dorp aan mannen op het vernieuwde - natuurlijk ook hier weer autovrije - centrum van Pustec. De taal is anders, de koppen zijn anders, de gestaltes zijn anders. Hier vertoeven we in een gemeenschap die zich maar al te graag bij Noord- Macedonië zou willen aansluiten.
In Kallamas (of Tuminec. Hier worden de oude pre- en post-Hoxhanaam en de nieuwe Hoxhanaam om ons onbekende reden door elkaar gebruikt) vinden we een middeleeuws kerkje tegen een rots. Tja, we hebben al mooier gezien. Dit is het eerste dorpje dat we zien dat echt heel armtierig is. Een dame met kruiwagen spreekt ons aan in het Albanees: dat ze al 60 jaar is maar nog heel sterk. Ze doet alles met haar kruiwagen. En ze wil heel graag 100 jaar worden. (Of ze heeft 60 kippen. Met haar kruiwagen gaat ze de stront gaan ophalen. Ze vindt zichzelf veel te mager. En 100 koeien, daar droomt ze van. Dat kan ook natuurlijk.) Met soepele tred - een en al pees - zet ze haar tocht verder.
We drinken een pintje, ons
goedkoopste deze reis, in de plaatselijke herberg. Ik moet namelijk
dringend.
- Waar het toilet is? Een ware discussie over waar ze
maar naar toe zouden sturen. Het wordt een plek om het hoekje. Een
hok met 3 muren zonder deur. Een gebetonneerde vloer. Een gat in de
grond. Geen papier, noch water. Mijn dringendheid kan wachten.
Voskopojë
Voskopojë kan geen duidelijker contrast vormen met het vorige. In de 18e eeuw was dit een gigantisch rijke stadje. De rijkheid is zichtbaar door gigantische “doeninkjes” van nieuwe rijken.
Van de 24 kerken die het rijk was zijn er nog 7 in min of meer acceptabele staat bewaard gebleven. 1 kerkje is dicht, maar daar komt de priester al weer aan. Verboden foto’s te nemen. Uiteraard. De massa’s fresco’s zijn zwart geworden maar toch nog heel herkenbaar; buiten in de overdekte gaanderij zijn ze bekrast, gewoon door leuke mensen die er hun namen in achter te lieten. Dat doet pijn.
Korça
Van Voskopojë leidt de reis ons naar Korça. Het is alweer manoeuvreren in de smalle straatjes maar we vinden onze slaapplaats: een prachtig oud huis waar slechts vier gastenkamers zijn.
Korça blijkt de eerste ‘moderne’ stad te zijn. Ook vrouwen gaan hier op café. We wandelen over de autovrije boulevard: jong en oud, man en vrouw, heel Korça lijkt mekaar hier te vinden. (Ook in Hoxha-tijd waren de boulevards belangrijk. Zien en gezien worden. Controle over wie er nog is, over wie er niet meer is, doorgeven van belangrijke informatie…).
Op straat staat in witte strepen de contouren van de gevel van de kerk die in naam van het atheïsme-jullie-hebben-als-je-mij-Hoxha- hebt-geen-God-meer-nodig is afgebroken.
Zolang de herinneringen niet worden afgenomen, krijg je een volk niet klein.
Reacties
Een reactie posten